Je begint aan meditatie omdat je rust wilt en je ontdekt dat er een onwillige geest in je huist die helemaal niet tot rust wil komen. Er is onrust. Er is een geest die wil fantaseren, herinneren, denken en oordelen. Die geest wil gelijk hebben. En er is drama. Want een scheutje drama in je gedachten geeft dat ‘gelijk hebben’ meer allure. Drama geeft je het gevoel te leven, er gebeurt iets en daarvan ben jij het middelpunt. Maar drama overheerst en verstoort je ook.
Zo ben ik ook gaan mediteren om tot rust te komen en ik begon met zen, het soort meditatie dat Ton Lathouwers zijn leerlingen leert. Bij zen zit je een half rechtop op een kussentje. Je beweegt niet, je let op je ademhaling. Je brengt jezelf steeds terug uit de talloze gedachten of emoties die je bestormen, terug naar die ademhaling. Zodra je beseft dat je aan het fantaseren of herinneren of plannen maken bent – is de betovering verbroken, de zeepbel van je fantasie is uiteen gespat. Je tikt als het ware de gedachten aan en keert terug naar aandacht voor hier en nu: ademhaling, geluid van je buurman, pijntjes in je lijf. Waarna je geest er weer vandoor gaat en je weer terugkeert. Dat is een eindeloos proces dat gelukkig steeds lichter wordt.
Zenmeditatie besteedt geen aandacht aan het gedachten, wat je denkt of welk soort gedachten je hebt. Maar ik ontdekte door meditatie dat ik bij tijden (vooral in moeilijke tijden) hardnekkige gedachten had die zich niet lieten aantikken. Die gedachten leiden tot drama in mijn hoofd. En onder dat drama bleken emoties verborgen te zitten, die tevoorschijn sprongen als ik ze aandacht gaf. Met de traditionele Zenmethode die ik geleerd had kwam ik niet veel verder. Ik ken zeer bewogen en gepassioneerde leraren en leraressen in de zentraditie, zoals Ton Lathouwers. Ook is compassie / mededogen vaak onderwerp van beschouwing. Maar zelf werd ik te veel een koele kikker die vooral gedisciplineerd zat te zijn. Compassie was ver zoek.
Ik ontdekte dat er andere boeddhistische meditatievormen zijn waar emoties een plek kregen: Tonglen-meditatie (in de Tibetaanse Shambala traditie verder ontwikkeld) en Vipassanameditatie, een ouder zusje van de Zen. Bij Vipassanameditatie is de truc je gedachten en emoties te benoemen. Je geeft de emotie aandacht – en ‘ plop’ je weet het: dit is verlangen, of haast, of boosheid, of iets anders. Je betrapt als het ware de gedachte of emotie en noemt haar bij de naam en herhaalt dat, net zolang tot ze is verdwenen. “Plannen, plannen, plannen” of “angst, angst”, of “chaos”, “schrik” of “rechtvaardiging” of wat dan ook, als het maar benoemt wat het is. Je benoemt en bent er dicht bij zonder dat je jezelf ermee vereenzelvigt. En de emotie zakt ook weer weg.
De Tonglenmeditatie voegt er nog iets wezenlijks aan toe: koestering. Je wijst niets af, je koestert. Je verhoudt je tot je emoties als een moeder tot een emotioneel overmand kind: ben je bang – kom maar op schoot, ik zal je koesteren. Bij angst haal je het angstige deel van jezelf – dat je misschien het liefst zou willen uitstoten – op een zorgzame manier naar je toe. Uit compassie. Je angstig kind verstoot je niet – je neemt het op schoot en koestert het, net zo lang tot het gekalmeerd is.
Emoties kun je alleen verwerken met compassie.
Diana Vernooij
terug naar: start
Dit is de site van Diana Vernooij